Mensen met een te traag of te snel hartritme, met hartfalen en met het risico op een hartstilstand, lopen grote risico’s wanneer dit onbehandeld blijft. Door het plaatsen van een pacemaker kunnen de risico’s sterk verminderd worden. Een pacemaker is een apparaat dat de functies van het hart ondersteunt. Hoe dat in zijn werk gaat en hoe je kan leven met een pacemaker, kan je hier lezen.
Wat is een pacemaker en hoe werkt het?
Een pacemaker is een klein apparaatje dat de werking van het hart ondersteunt. Het wordt met het hart verbonden door elektrodes die prikkels afgeven aan de hartspier, om zo het hart te laten samentrekken.
De pacemaker wordt gestuurd door een microcomputer en past zich zo aan het gedrag van de patiënt aan. Zo kan je de pacemaker op die manier programmeren dat hij niet geactiveerd wordt wanneer het hart verondersteld wordt trager te kloppen, bijvoorbeeld tijdens het slapen. De pacemaker zal enkel geactiveerd worden wanneer het hart afwijkend klopt.
Een pacemaker wordt gevoed door een batterij die acht tot tien jaar meegaat. Daarna zal men deze moeten vervangen.
Omdat de pacemaker vlak onder de huid geplaatst wordt, is het geen zware ingreep. Het gebeurt onder plaatselijke verdoving en duurt ongeveer een uur.
Meestal moet je een dag op de intensieve zorgafdeling verblijven, en erna een week in het ziekenhuis ter observatie.
Na de operatie
Na de operatie kan het zijn dat je een lichte kneuzing of een gevoel van ongemak ondervindt waar de pacemaker geplaatst is. Pijnstillers als paracetamol voldoen al om dat gevoel te verlichten.
Je zal ook de wond rondom de pacemaker nog moeten verzorgen. Je dokter zal alles uitgebreid met je bespreken.
Het is belangrijk dat je een teken bij je draagt om aan te geven dat je een pacemaker hebt, net zoals je kaartjes bezit waarop je bloedgroep wordt aangegeven. Dat kan belangrijk zijn en bepaalde noodgevallen en spaart de hulpdiensten veel kostbare tijd.
Leven met een pacemaker
Wat je moet vermijden wanneer je een pacemaker hebt:
– Vermijd sterke elektromagnetische straling, zoals MRI-scanners. Maar houd bijvoorbeeld ook je mobiele telefoon minstens vijftien centimeter van je pacemaker weg. Wees altijd op je hoede voor instrumenten die de werking van je pacemaker kunnen beïnvloeden. Bij je huisdokter kan je een foldertje vinden met daarin een lijst met risicofactoren. Voor je een bepaalde behandeling ondergaat, zoals radiologie, is het belangrijk dat je dit eerst met je huisdokter bespreekt.
– Draag altijd je identificatiekaart bij je, zodat je altijd kan aangeven dat je een pacemaker hebt. Dit kan van belang zijn in de luchthaven, omdat je daar de controlepoort moet vermijden, of in noodgevallen, zodat het de hulpdiensten kostbare tijd spaart.
– Competitiesporten of sporten met een groter risico op een lichamelijk letsel worden sterk afgeraden